Advertentie:
Home
Rekenen
TAAL
Doorstroomtoets
NSCCT
Oefenen voor de DIA Eindtoets
Rekenen
Laat alle vragen zien
<=
=>
Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.
Wat weet je over de tafel die in regel 2 genoemd wordt?
?
Die staat buiten.
?
Die staat in de woonkamer.
?
Die is van hout gemaakt.
?
Die wordt vaker gebruikt om een tekst aan te schrijven.
Waar verwijst het woord
het
(in regel 4) naar?
?
papier
?
tafel
?
pen
?
ik
Waarom gebruikt de schrijver het woordje
toch
in regel 13?
?
Hij wil een
tegenstelling
aangeven.
?
Hij wil een
voorbeeld
geven.
?
Hij wil een
conclusie
geven.
?
Hij wil een
reden
aangeven.
Waar gebruikt de schrijver
beeldspraak
?
?
In regel 5 en 9.
?
In regel 1 en 6.
?
In regel 2 en 7.
?
In regel 3 en 8.
Wat is
Mensen
voor soort tekst?
?
een gedicht
?
een betoog
?
een krantenartikel
?
een verhaal
Welke werkwoordsvorm is goed?
_____ je je schaatsen goed vast?
?
Bind
?
Bindt
Welke werkwoordsvorm is goed?
Langzaam _____ Karin en Benjamin omlaag.
?
zweefden
?
zweefde
?
zweevden
?
zweevde
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Aan wie heb je het allemaal verteld?
?
heb
?
je
?
aan
?
allemaal
Geef de betekenis van het onderstreepte woord in de volgende zin:
Ik was
verbijsterd
, toen ik het zag.
?
Sprakeloos en in de war van verbazing.
?
Toestand van niet kunnen stoppen met lachen.
?
Zeer teleurgesteld.
?
Woedend, ziedend.
Geef de betekenis van het onderstreepte woord in de volgende zin:
Jesse is
commercieel
ingesteld.
?
Gericht op winst maken.
?
Gericht op zorg.
?
Gericht op techniek.
?
Gericht op eigenbelang.
OK
Advertentie NSCCT: